zondag 5 januari 2014

2014 begin ik met Jongens




In de Volkskrant bijlage Vonk van 4 januari staat het artikel  "Je bent toch geen meisje?" Een aanrader voor iedereen denk ik. 
Al een hele tijd puzzelt het mij dat er zoveel verhalen zijn over jongens die vastlopen op de middelbare school of net daarna. Oa Angela Crott schreef  er een boek over: Jongens zijn 't: van Pietje Bell tot probleemgeval. Zij stelt dat de maatschappij zo is vervrouwelijkt dat er voor jongens geen plaats meer is. Denk aan alle vrouwelijke opvoeders in hun leven:kinderdagverblijven en basisschoolleerkrachten.  Ik heb het boek niet gelezen, want ik dacht dat het een bevestiging was voor het idee dat ik al heb: alle nadruk ligt op de meisjes die rustiger, leergieriger en socialer zijn. Jongetjes zijn druk en lastig en krijgen veel negatieve reacties. Dat is natuurlijk niet fijn.
Ik probeerde dan ook om "jongetjesgedrag" op zijn waarde te schatten en er ruimte voor te maken. 

MAAR volgens Asha ten Broeke ligt het toch anders. 
Het is complex en beter is het om het hele artikel te lezen, maar wat ik lees en wat ik ook heel erg herken is de ongeschreven regel: jongens mogen geen mietje zijn. Kijk bv naar het speelgoed dat wordt aangeboden voor jongens. (Alleen al het feit dat bij sommige  speelgoedwinkels weer een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen jongens- en meisjesspeelgoed is tekenend) Voor jongens zijn er weerzinwekkende stoere figuren, die geweld uitstralen en boos kijken. Het speelgoed dat op verzorging/knuffelen is gericht ligt bij de meisjes en is roze. Het mannelijke playmobil figuurtje dat bij een hotel werkt heeft een roze jasje aan. Dat is duidelijk geen stoer beroep.

Er wordt een tegenstrijdige boodschap gegeven aan jongens: jullie moeten gaan voldoen aan het stereotype Stoere Echte Man type, maar als je druk en lawaaiig (stoer) bent in de groep of in de klas dan word je daar sneller voor gestraft dan een meisje.

Invloeden van bv de media spelen hierbij een hele grote rol. Maar daarover een andere keer.

dinsdag 12 november 2013

anno nu

Want hoe anders is het nu anno 2013 om een jong kind te zijn.

Neem een willekeurig 3-jarig meisje. Ik noem haar Naïda. Zij gaat 5 ochtenden per week naar een VVE speelzaal, omdat thuis geen Nederlands wordt gesproken (of Engels, want dat is blijkbaar geen bedreiging voor de taalontwikkeling). Voor Naïda dreigt een taalachterstand. Over dit gegeven is al heel veel te zeggen. Het begrip taalachterstand wordt nogal willekeurig gebruikt naar mijn idee en wanneer een kind van 3 jaar een prima ontwikkeling doormaakt in haar moedertaal, wie zijn wij dan om haar zo te labellen? Maar goed, hier ga ik nu niet verder op in. Het komt later in andere blogs ongetwijfeld nog terug.
Naïda gaat dus 5 ochtenden samen met nog 15 peuters naar de speelzaal. Daar werken 3 leidsters en meestal nog stagiaires. Een drukte van belang dus. Er is een vast programma, wat concreet betekent dat de kinderen tussen 9 en 11 uur (of iets langer) ongeveer een half uur vrij mogen spelen. De rest van de tijd zitten ze in de kring of aan tafel of doen een opdrachtje.
Naïda kan niet zelf kiezen of ze buiten of binnen speelt. Dit moet met de groep: of iedereen speelt binnen of iedereen speelt buiten. Een praktische overweging van de leidsters.
Naïda moet na de begroetingskring, die soms wel een half uur duurt, in een ander groepje een "plannetje" maken. Stel het even voor: een peuter van 3 zit aan een tafel en moet bedenken waar ze wil gaan spelen, wat ze wil spelen en ook nog hoe ze wil spelen ("wat ga je dan maken in de keuken?") Een cognitieve taak waar veel adolescenten grote  moeite mee hebben. Ik betwijfel zeer of peuters dit zouden moeten kunnen.
Gelukkig zijn peuters slim genoeg om al snel te weten met welke antwoorden de leidsters tevreden zijn: in de keuken wordt altijd taart of pannenkoek gemaakt, in de bouwhoek speel je met de auto's of de trein en dan mag je EINDELIJK spelen. Wel snel zijn, want voor je het weet klinkt er weer een liedje en moet je opruimen.
Waar ik moeite mee heb is de beperking van de keuzes van het kind. Het moet erg veel meedoen met de groep. Is dit wat we kinderen willen leren? Doe mee met de groep. Pas je aan. Ook al als je 3 bent? Het kind is net in een fase waarin de eigen identiteit ontdekt gaat worden !

Mijn nichtje was 3 in de 70-er jaren. Kunnen we iets van die positieve geest en het geloof in het individu weer nieuw leven inblazen voor onze opvoeding? Op de woonbeurs in Amsterdam, een paar weken gelden, waren de 70-er jaren volop aanwezig, dus wie weet...





donderdag 24 oktober 2013

tante



Het jonge kind


Drie weken voor mijn tiende verjaardag werd ik tante en ik denk dat toen mijn fascinatie voor het jonge kind is begonnen. Ze was een mooie baby met diep blauwe ogen en pikzwarte lange wimpers. Ze maakte geluidjes, lachte en vooral: ze kon me ernstig en diep in de ogen kijken. Dit was geen kind dat nog maar net op de wereld was, nee, het leek alsof er al van alles in die ogen te lezen was.

Als tweejarige was ze zeer serieus bezig met onzichtbare lieveheersbeestjes en o wee als ik zomaar ergens ging zitten! Daar zat juist een lieveheersbeestje!

Ze had haar eigen kijk op de wereld en haar teleurstelling was dan ook groot toen we samen naar de buurtsuper Bosman gingen : waar was nou het bosmannetje?? Ze leefde in haar eigen kinderwereld, een wereld die er heel anders uitzag dan mijn wereld, maar waar ik met plezier af en toe een kijkje mocht nemen.

Het mooiste was, zeg ik nu achteraf, dat er maar weinig inbreuk werd gedaan op haar wereld. Natuurlijk moest ze op tijd eten en slapen, maar ze mocht vooral doen wat een kind wil doen: ontdekken, betekenis geven, vallen, opstaan, bang zijn, wegdromen, verwonderen, eigenlijk alles waar ze op dat moment aan toe was. En dit alles samen met de kinderen uit haar buurt.

Hoe anders is het nu anno 2013 en wat zou er gedaan kunnen worden om kinderen weer meer kind te laten zijn? Wat dat is waar ik voor pleit: 
laat kinderen kind zijn.