dinsdag 9 december 2014

een Youtube filmpje

In mijn vorige blog verwees ik naar een filmpje van dr Edward Tronick.
Omdat ik het filmpje zelf nog een keer wilde zien viel mijn oog op de "Doll Test"

Een aanrader voor iedereen!

Ook al is voor mij niet helemaal duidelijk in welk jaar de testen zijn gedaan en is niet duidelijk van welk ras de interviewer is, de antwoorden van de kinderen geven veel stof tot nadenken.

Zou in Nederland deze test ook gedaan zijn?

bang voor een clown

Eén van de gevolgen van de Pietendiscussie, is het ontstaan van de Clownpiet.
 Daar ben ik niet blij mee.
Veel jonge kinderen(beneden de 6 jaar ongeveer) zijn namelijk bang voor een clown. En dat is geen aanstellerij.
Aan het gezicht van  een clown kun je namelijk geen emotie aflezen: hij kijkt vooral " blij", wat er ook gebeurd.
Omdat jonge kinderen nog heel sensitief zijn is dit heel verwarrend en zelfs beangstigend.
Denk aan of kijk nog eens naar het filmpje op Youtube: Still face experiment van dr Edward Tronick:
Een baby van bijna 1 jaar zit gezellig tegenover zijn moeder en is duidelijk op z'n gemak. Er is veel interactie tussen moeder en kind, tot het moment dat de moeder volgens afspraak haar gezicht een vlakke uitstraling geeft en niet meer reageert op haar kind. Het kind probeert op verschillende manieren aandacht te trekken en als dit niet lukt begint het te huilen.

Kortom: bij een clown is ook sprake van een "still face" en er is geen sprake van sensitieve responsiviteit. Dat maakt dat een kind zich onzeker en onveilig gaat voelen.

vrijdag 14 november 2014

Modern in 1952

Het is 1952 en de "medisch-opvoedkundige bureaux" bestaan 25 jaar. Er wordt een boekje gemaakt,met de titel   "moeilijke kinderen" door  E.C. Lekkerkerker. Ik kwam het boekje tegen en begon er wat in te bladeren, maar al snel raakte ik geboeid. Lees maar:


Het meest trof me de inzichten van toen (letterlijke tekst):
"Een kind staat niet op zichzelf. Er is een voortdurende wisselwerking tussen het kind en zijn milieu, zijn ouders in de eerste plaats, zijn broertjes en zusjes, zijn school, zijn kameraadjes en al die andere mensen, dingen, gebeurtenissen, die zijn omgeving, zijn leven uitmaken. Vanaf het ogenblik, dat het kind geboren werd hebben zij hem door hun woorden en handelingen, hun instelling, hun gevoelens en verwachtingen ten opzichte van hem, beïnvloed en gevormd.
Omgekeerd wekt het kind door zijn aanwezigheid en zijn wezen, zijn gevoelens (..) invloed op hen uit.
(..) Men kan niet een kind leren kennen door het "op zichzelf" te onderzoeken, noch het los van zijn milieu te behandelen.(..)
Een kind komt ook niet geheel als een onbeschreven blad papier op de wereld. Het brengt met zich zijn ingeboren lichamelijke en geestelijke mogelijkheden, een bepaalde aanleg en daarmede samenhangende tendenties, die het gebruik, dat hij van zijn levenservaringen zal maken, begrenzen en bepalen (..)
Het stoere, actieve kind pakt zijn dagelijkse ervaringen heel anders aan dan het teerder, meer tot terugtrekken geneigde persoonlijkheidje. (..)

Het zijn deze inzichten, dat namelijk kindermoeilijkheden steeds het product zijn van een intensieve wisselwerking tussen het kind en zijn milieu en dat dus de verschillende aspecten van het kind zelf en van zijn milieu in onderling verband moeten worden bezien, welke de opzet en werkwijze van een medisch-opvoedkundig bureau hebben bepaald."

Ik wil dit graag samenvatten: Elk kind is uniek, Handel daar naar en koester het !


maandag 6 oktober 2014

Pablo Picasso

In verband met de aandacht voor robots in onze maatschappij en ook als mogelijke vervanger voor de onderwijzer is maar één uitspraak van Picasso voldoende om alles in perspectief te plaatsen:

"Computers zijn nutteloos, ze hebben alleen maar antwoorden"






dinsdag 16 september 2014

reclame ?

In de reclamewereld gaat niet alleen veel geld om, er wordt ook veel onderzoek gedaan: hoe kun je de consument het beste beïnvloeden? Denk maar aan het fenomeen sluikreclame, dat nu zelfs is verboden in Nederlandse films en series. Verboden, omdat het sterker werkt dan echte reclame. Bij een duidelijk aangegeven reclameblok kun je je als consument afsluiten, maar met sluikreclame niet.
En dat doe je als opvoeder eigenlijk ook. Beïnvloeden heeft een negatieve klank, maar dat hoeft het niet te zijn.  Voorbeeld: Als opvoeder hou ik me aan de verkeersregels, ik geef zonder het expliciet te zeggen de boodschap: zo hoort het. Ik beïnvloed daarmee het kind. Een positiever woord is "voorleven" Je laat het kind het goede voorbeeld zien. Hoe jij in het leven staat, de manier waarop je op je omgeving reageert (bv hoe je met de buren omgaat) , hoe je problemen oplost, alles beïnvloedt indirect het kind dat jou ziet en hoort.

Het is voor een opvoeder van belang dat je je dit realiseert èn je kunt het ook bewust gebruiken. Je kunt het kind op een onbewust niveau (voorbewust is een beter woord) bepaalde zaken die jij belangrijk vind meegeven. Mijn stokpaardje is natuurlijk het interieur: ik ben er van overtuigd dat de ruimte waarin je opgroeit van invloed is op het welbevinden van het kind en de manier waarop het later met zijn omgeving omgaat.

Een kind, omgeven  met mooie natuurlijke materialen, kunst, mooie vormgeving, waar zorgvuldig mee omgegaan wordt krijgt de boodschap mee: hier wordt respectvol omgegaan met de omgeving. Dat basisgevoel zal verankerd worden en het kind zal ook later respectvol met zijn omgeving omgaan: niet snel iets vernielen, oog hebben voor schoonheid, geen rotzooi op straat gooien... (oke, er zijn altijd uitzonderingen, maar dat is geen reden om het goede voorbeeld te geven)

Kortom: een pleidooi om je goed te realiseren wat je doet in de nabijheid van kinderen en wat je wil doen in de nabijheid van kinderen.

dinsdag 15 juli 2014

kijken, kijken, kijken

Een jongetje van ongeveer 3 jaar heeft op de peuterspeelzaal ontdekt dat hij papier in snippers kan knippen. Hij is er een hele tijd geconcentreerd mee bezig. Op een gegeven moment is het tijd om op te ruimen en ik maak hem dat duidelijk door er op te wijzen en zet een prullenbak naast het tafeltje waar hij zit. Hij pakt een snippertje en gooit het in de prullenbak, daarna nog één en daarna nog één, heel geconcentreerd is hij bezig met een nieuwe activiteit: snippertjes weggooien. Tot er een leidster langs loopt en zonder iets te zeggen met één veeg alle snippers in de prullenbak veegt, het oppakt en achteloos tegen het jongetje zegt dat hij naar de kring moet.
Dus eerst KIJKEN!

Een ander voorbeeld op een peuterspeelzaal: twee peuters spelen met de doktersspullen. Er sluit zich een kind aan en dat mag meedoen. Maar dan willen er nog meer kinderen meedoen. Er ontstaat wat geharrewar over het vervolg van het spel: wie is ziek en wie is de dokter en zijn er eigenlijk nog meer rollen?
Het geharrewar trekt mijn aandacht en die van mijn collega. We kijken elkaar aan, kijken naar de situatie, schatten het in en kijken elkaar weer aan. Non-verbaal ontstaat overeenstemming over het feit dat we niet ingrijpen.  De kinderen hebben hier weinig van gemerkt. Eén kind kijkt wel in onze richting maar ziet aan onze houding dat we het vertrouwen hebben dat ze het zelf kunnen oplossen en dat lukt ook. Daarna hebben wel 8 kinderen samen een hele tijd "ziekenhuisje" gespeeld. En wij hebben fantastisch kunnen observeren! Zo zagen we dat het kindje dat altijd alles op zijn eigen manier wil doen  nu als "patiënt" heel inschikkelijk was  en deed wat hem gezegd werd. Een openbaring.
Dus eerst KIJKEN!

Kijken is wat mij betreft het begin van interactie. Bij baby's begint het al: wanneer een baby ergens op een box kleed ligt, pak je haar niet zomaar op maar je kijkt eerst of je oogcontact kunt maken, daarna zeg je wat je gaat doen en dan pas pak je haar op.
Dus altijd eerst KIJKEN!

zaterdag 7 juni 2014

rapporteren over een olifant

In de maand mei is het niet gelukt, maar het is wel mijn bedoeling om elke maand iets te schrijven.
Er speelt genoeg: jaar van de groene kinderopvang, Ipad-scholen, waarom een kind toch ook moet leren schrijven en niet alleen op een computer moet werken, de druk om kinderen op scholen en opvanglocaties te volgen, te testen, te registreren, te rapporteren, de werkdruk die in het onderwijs de pan uitrijst door alle extra taken die oa dit met zich meebrengt - waar dan weer commissies mee bezig zijn om dit te onderzoeken, registreren en te rapporteren met gegevens die natuurlijk wel door de scholen aangeleverd moeten worden...Kortom: wie houdt nu eigenlijk wie aan het werk?

Vandaag las ik in de Volkskrant over een beroemde Indiase fabel en dat wil ik toch graag delen:
Zes blinde mannen betasten een olifant. Eén van hen heeft de staart te pakken en zegt: een olifant is lang en dun. De ander voelt aan de slurf en rept van een beweeglijke slang met 2 gaatjes aan het einde. De man die de poot van de olifant voelt wijst op het harde en ronde karakter van het beest. Enz. Moraal is: je kunt oprecht en correct over hetzelfde ding rapporteren en elkaar toch tegenspreken.

Rapporteren is kortom niet zo eenvoudig als het lijkt. Ook al maak je prachtige scorelijsten, het blijft een héél beperkte weergave van de werkelijkheid want:
*de persoon die het invult is uniek en verschilt veel van de andere persoon die het bv leest/interpreteert.  Ook als ze dezelfde opleiding hebben gedaan.
*het kind dat gerapporteerd wordt (de werkelijkheid zeg maar) is dermate complex dat het op geen enkele manier eenvoudig te vangen is in een scorelijst.

Ik ben niet tegen elke vorm van rapporteren, maar naar mijn idee is het te ver doorgeslagen. In de 70-er en 80-er jaren was een schoolrapport van een kind veelal een beschrijving van zijn sociale rol in de klas.(these)  Het is een natuurlijke reactie om vervolgens teveel te toetsen en te rapporteren( antithese) maar wordt het geen tijd voor een synthese??
Wie roept een halt toe aan het doorslaan van deze controledwang waar naar mijn mening vooral de beleidsmakers en de bureaus die dit "moeten"  implanteren  van profiteren. Het gegeven bv dat de CITO sinds 1999 een  geprivatiseerd bedrijf is dat winst moet maken zegt genoeg.


vrijdag 11 april 2014

Laat dat kindje toch met rust

Pas zag ik het weer: een moeder met een piepkleine baby (vast niet ouder dan 5à6 weken) zit in een restaurant met -ik denk- haar zus. De baby wordt al snel uit de kinderwagen gehaald ook al is er geen duidelijke aanleiding. De baby huilt niet, heeft niet gespuugd of gepoept (want dan waren er wel acties ondernomen) Tante neemt de baby op haar arm. Tot zover is er nog weinig aan de hand, maar dan geeft moeder een piepbeestje aan tante. Zij presteert het om vervolgens wel 10 minuten (het voelde als een uur) "leuk" het beestje te laten piepen pal voor het gezichtje van de baby. De baby draait haar hoofdje weg, maar helaas, tante beweegt mee: er is geen ontkomen aan!
Oh, wat moet ik me dan bedwingen! Ik wil roepen: WAAROM?? Waarom moet de baby dit doorstaan?

Deze baby kan er helemaal niks mee. Ze moet nog oefenen in het reageren op de stem van haar ouders. Laat dat kindje toch met rust!
Ze lag in een kinderwagen waar waarschijnlijk ook al allerlei toeters en bellen hangen en liggen. Er zijn geluiden om haar heen van het restaurant, er zijn verschillende lichtpunten (lampen) waar ze naar zou kunnen kijken, kortom, het is al een drukte van belang. En ze is ook al zo verschrikkelijk druk met groeien en ontwikkelen- dat kost enorm veel energie.

Gelukkig geeft tante het na 10 minuten op: de baby reageert niet op de verwachtte manier; ze schatert het niet uit. Nee tante, wacht maar stil en rustig af, kijk liefdevol naar de baby en laat je vertederen:  de baby is nooit meer zo klein als vandaag...

donderdag 13 maart 2014

schommelen

Schommelen? Ja, een pleidooi om meer te schommelen.
Door de toegenomen veiligheidseisen zie ik steeds minder schommels bij speelzalen en dat vind ik erg jammer. Want wie kent niet dat fantastische gevoel van het schommelen, hoog in de lucht, je haren wapperen en het lijkt wel of je vliegt!

Maar er is meer: je kent ze vast wel, dat ene kindje dat liever niet aangeraakt wil worden, alleen bepaalde kleren wil dragen die los en zacht zijn en aarzelend is ten opzichte van bepaalde knutselactiviteiten.
Bij deze kinderen waarschuwt het tast-en spiergevoel te snel, ze denken te snel dat het "gevaarlijk" is.
Maar er zijn ook kinderen die te weinig waarschuwing voelen, die "blind"overal op af stappen/induiken en geen gevaar kennen.
Bij beide voorbeelden is er geen evenwicht, de sensorische informatieverwerking is niet goed ontwikkeld.

Deze sensorische informatie verzamelen we met onze zintuigen, waarbij naast kijken, luisteren en proeven,  het voelen, het aangeraakt worden, het bewogen worden en het voelen in welke houding je je bevindt een belangrijke plaats heeft. De huid, het evenwichtsorgaan en de spieren spelen hierbij een belangrijke rol.

En die moeten zich stapje voor stapje ontwikkelen. Een baby gaat niet meteen lopen, maar eerst rollen, kruipen en daarna lopen, rennen, springen, huppelen enz. Het lichaam heeft (gelukkig) een geheugen, dus elke keer kun je een stapje verder gaan.

Maar dan moet je als kind wel de kans krijgen om veel te bewegen. Lopen en rennen lukt meestal nog wel, maar ik ben elke keer weer verbaasd dat peuters niet willen  dat  ik ze op kop hou. Veel peuters zijn dat niet gewend. Een favoriete activiteit vind ik ook het balanceren van de peuter op mijn bovenbenen. Ook hier zie je enorme verschillende reacties bij peuters.

De basis om "je lekker in je vel te voelen" ligt in de aanraking- en bewegingsmogelijkheden die het kind krijgt en ik vind die mogelijkheden vaak te kort schieten.
Wat kunnen we doen?
Mogelijkheden scheppen om elke dag te
*balanceren
*zwaaien/schommelen
*spelen met zand/modder/zware stenen of boomstammetjes (en niet alleen tijdens de landelijke modderdag)
*stoeien/kietelen
*springen

Gun het kind een uitgebalanceerde start!!



een paar praktische tips:

Balanceren: teken buiten op de stoep met stoepkrijt een lange lijn en vertel dat het een koorddansdraad is.(of doe het binnen met schilderstape-wel op tijd weghalen, anders blijft het plakken)
Grijp alles aan om de kinderen te laten balanceren: op een bank, op je bovenbenen, op een randje, op een boomstammetje enz enz
Zwaaien/schommelen: Als er geen schommel is, probeer dan een touw zo te bevestigen dat er aan gezwaaid kan worden.
Het is ook heel fijn om gewiegd te worden: 2 leidsters houden een doek stevig vast en een kind op het doek kan zo heerlijk gewiegd worden.
Schaf een hangmat aan. Die zijn echt niet zo duur.

maandag 3 februari 2014

Praten,praten,praten


In de wachtkamer van de huisarts komt een moeder met haar zoontje binnen. Ik schat dat hij 4 jaar is.  Moeder gaat aan tafel zitten en het jongetje stort zich meteen op de duplo die voor de kinderen klaarstaat. Het is een beetje een sneu jongetje, niet erg leuk om te zien, een beetje te dik en hij is motorisch niet al te handig. Dat kan ook komen omdat hij een hele strakke spijkerbroek draagt en een hele dikke winterjas. Ik wil graag zeggen dat hij z'n jas wel uit mag doen, maar ik hou me in.
 Het kind speelt enthousiast en roept steeds naar z'n moeder: "Kijk". Moeder kijkt wat afwezig naar hem en zegt: "Mooi". Dit herhaalt zich tot ze bij de arts worden geroepen.
Er kunnen natuurlijk allerlei redenen zijn waarom er op dat moment weinig interactie is tussen de moeder en het kind, maar ik ben bang dat het geen uitzondering was. Het kind nam genoegen met de korte reactie van de moeder- hij was blijkbaar niet anders gewend.
Wat zou het een verschil maken als er meer met een kind gepraat wordt. Vandaag las ik weer dat het zo belangrijk is om al tegen een pasgeboren baby te praten en wel op de manier die veel mensen vanzelf doen: hoge toon, bepaalde klinkers benadrukken, een beetje zangerig, onzin woorden als "oetsiekoetsie. Vertel een baby, dreumes, peuter wat je aan het doen bent, wat je samen gaat doen, wat je ziet. Zorg dat er interactie is tussen jou en het kind en "vertaal" dit. "Nu ga ik jouw luier verschonen, krrrk de plakkers los, nou eens even kijken welke verrassing er is, oh wat heb je een leuk hemd aan, ja, met stipjes enz enz
En ja, praat één op één met je kind,  praat liefdevol in de taal van je hart, praat Nederlands, Turks, Dari, Luganda of welke andere taal of dialect dan ook. Als het kind een rijke taal heeft geleerd zal het daarna ook in het Nederlands weten dat niet alle bloemen "bloem" heten.









zondag 5 januari 2014

2014 begin ik met Jongens




In de Volkskrant bijlage Vonk van 4 januari staat het artikel  "Je bent toch geen meisje?" Een aanrader voor iedereen denk ik. 
Al een hele tijd puzzelt het mij dat er zoveel verhalen zijn over jongens die vastlopen op de middelbare school of net daarna. Oa Angela Crott schreef  er een boek over: Jongens zijn 't: van Pietje Bell tot probleemgeval. Zij stelt dat de maatschappij zo is vervrouwelijkt dat er voor jongens geen plaats meer is. Denk aan alle vrouwelijke opvoeders in hun leven:kinderdagverblijven en basisschoolleerkrachten.  Ik heb het boek niet gelezen, want ik dacht dat het een bevestiging was voor het idee dat ik al heb: alle nadruk ligt op de meisjes die rustiger, leergieriger en socialer zijn. Jongetjes zijn druk en lastig en krijgen veel negatieve reacties. Dat is natuurlijk niet fijn.
Ik probeerde dan ook om "jongetjesgedrag" op zijn waarde te schatten en er ruimte voor te maken. 

MAAR volgens Asha ten Broeke ligt het toch anders. 
Het is complex en beter is het om het hele artikel te lezen, maar wat ik lees en wat ik ook heel erg herken is de ongeschreven regel: jongens mogen geen mietje zijn. Kijk bv naar het speelgoed dat wordt aangeboden voor jongens. (Alleen al het feit dat bij sommige  speelgoedwinkels weer een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen jongens- en meisjesspeelgoed is tekenend) Voor jongens zijn er weerzinwekkende stoere figuren, die geweld uitstralen en boos kijken. Het speelgoed dat op verzorging/knuffelen is gericht ligt bij de meisjes en is roze. Het mannelijke playmobil figuurtje dat bij een hotel werkt heeft een roze jasje aan. Dat is duidelijk geen stoer beroep.

Er wordt een tegenstrijdige boodschap gegeven aan jongens: jullie moeten gaan voldoen aan het stereotype Stoere Echte Man type, maar als je druk en lawaaiig (stoer) bent in de groep of in de klas dan word je daar sneller voor gestraft dan een meisje.

Invloeden van bv de media spelen hierbij een hele grote rol. Maar daarover een andere keer.